1912 – Gebouwd als Lammechiena II
De koftjalk is gebouwd door Scheepswerf Gebroeders Verstockt in Martenshoek. Dit gebeurde in opdracht van Harmannus Schling, woonachtig in Groningen. Hij gaf het schip de naam ‘Lammechiena II’. Ze was 26,75 meter lang, 6,24 meter breed en 2,45 meter diep. Het schip was klaar voor een vruchtbare periode, waarin ze voornamelijk hout vervoerde vanuit het Oostzeegebied.
Op 30 november 1913 overleed Harmannus Schling te Petersburg.
1914 – Verkocht
Weduwe Lammegiena Schling-Jager verkocht het schip aan Nicolaas Wijnstok uit Hoogezand (Groningen). Dit gebeurde op 6 januari om precies te zijn. Ze werd verkocht voor FL 15.000 (gulden), omgerekend ongeveer €8.000,-. Ondertussen is de Eerste Wereldoorlog gaande, maar ze bleef als neutraal schip goederen vervoeren
1917 - Gestrand voor de kust van Terschelling
Het was 27 januari 1917 toen Nicolaas haar weer verkocht. Ze werd eigendom van N.V. Reederij 'Groote Kustvaart' te Delfzijl in Groningen.
In dit jaar op 21 juli kwam het schip vast te zitten voor de kust van Terschelling. Ze was onderweg met een lading hout van Zweden naar Schoonhoven. Door een misverstand van de schipper strandde het schip voor Paal VII bij Terschelling. Tijdens laagwater, toen de Lammechiena droogviel op het strand, kon met behulp van bemanning de lading hout worden gelost op het strand. Vervolgens werd het hout met boerenkarren naar de haven van Terschelling vervoerd. 4 dagen later op 25 juli kwam het schip weer los en kon ze verder varen. In de haven van Terschelling kwam de lading weer aan boord, waarna de tjalk de reis naar Schoonhoven voortzette.
Onderstaande afbeelingen zijn kopieën van de Uitspraken van den Raad voor de Scheepvaart waarin de stranding wordt behandeld.
1918 – Tromp
Ruim anderhalf jaar later werd Lammegiena II te koop aangeboden. Tweetal advertenties werden geplaatst:
Advertentie I
Vrachtvaart ! Te koop aangeboden: Het 2-mast stalen zeilschip 'Lammegiena 2', gebouwd 1912, Klasse Veritas Groote Kustvaart en Scheepvaartinspectie, 217 ton over zee, ca. 70/75 stds. Hout. Prima inventaris. Te bevragen N.V. Reederij Groote Kustvaart te Delfzijl.
Advertentie II
Vrachtvaart. Te koop aangeboden. Het 2 mast stalen kofschip „LAMMEGIENA II", gebouwd in 1912 onder speciaal toezicht, klasse Veritas Groote Kustvaart en Scheepvaart Inspectie. Laadt 217 ton d. w., ca. 70/75 stds. hout. Ligt ter bezichtiging Binnenhaven, tegenover Kattenburg te Amsterdam. Vaste offerten worden ingewacht bij N. V. Reederij Groote Kustvaart te Delfzijl.
Ze werd gekocht door de Gebr. Derk Cornelis & Jan Gerrit Muhring uit IJmuiden. Dit keer voor FL 46.000 (gulden). Omgerekend is dit ongeveer €25.000,-. De twee broers doopten het schip om tot ‘Tromp’.
1920 – Terug naar Groningen als ‘Tromp’
12 juli 1920: Een nieuwe eigenaar en daardoor weer een nieuwe ligplek. Maar wel een oude bekende plek, want nieuw kapitein-eigenaar Oege Schuitma brengt haar terug naar Groningen.
1927 - Nieuw brandmerk
''Op 21-05-1927 als TROMP, zijnde een stalen motortjalk, groot 398.21 m3 Br., liggende te Terneuzen, door Pieter van Wouwe, scheepsmeter te Vlissingen, voorzien van een nieuw brandmerk door het branden van 340 Z GRON 1927 op het potdek van het achterschip aan bakboordzijde. (Opm.: De merken van vorige branding zijnde 7748 GRON 1912 zijn door mij vernietigd.)''
1931 - Gestrand in de mond van de Westerschelde
Op 13 november 1931 voer Tromp volgeladen met 100 ton papier vanuit London naar Brussel. Onderweg, langs de kust tussen Nieuwesluis en Breskens, kwam ze vast te zitten in een hoop stenen. Tijdens vloed kwam ze weer los en werd de reis naar Brussel vervolgd. Hoewel ze dachten dat het schip niet lek was, zijn ze na het lossen van de lading toch naar de werf in Vreeswijk gegaan. Daar zijn enige deuken geconstateerd en werden er twee platen vernieuwd.
Zie onderstaande afbeeldingen voor de uitspraak van de 'Raad van Scheepvaart'.
1934 – Eerste verbouwing
Schuitema liet het schip verbouwen bij de NV Noord-Nederlandse Scheepswerven in Groningen. Er werd onder andere een 4-takt driecilinder Humboldt-Deutzdieselmotor ingebouwd van 65pk.
1936 – Twee eigenaren
Jannes Pattje uit Waterhuizen werd samen met Oege Schuitema gedeeld eigenaar. Pattje is 2/3 eigenaar en Schuitema 1/3.
1936 - Achtste eigenaar
Op 13 januari 1936 werd de Tromp opnieuw te koop aangeboden via de volgende advertentie:
''Te Koop: Het motor tjalkschip „TROMP" voorzien van Deutz brons motor, dekmotor, klasse 8.V., groote K., in prima staat. Prijs billijk. Nadere inlichtingen bij den heer O. Schuitema, Havenstraat 14 en bij Pattje, Waterhuizen, Gron.''
Jannes Pattje is niet lang eigenaar, want 6 november werd het schip verkocht aan Geert Timmer. De naam 'Tromp' bleef hetzelfde.
1940 – In Duitse handen
De Tweede Wereldoorlog was gaande en het was 2 maart toen Tromp aan de ketting werd gelegd. Dit duurde niet lang, want 4 mei werd ze gekocht door Hendrik van Eb.
''Beslaglegging van het schip. Gevorderd door Jannes Pattje te Waterhuizen en Oege Schuitema te Groningen en de Naamlooze Vennootschap D. & J. Boot N.V. Motorenfabriek De Industrie te Alphen aan de Rijn (wegens achterstallige betaling.) Op 1 mei 1940 executoriaal geveild. Gekocht door Hendrik van der Eb. Op 04.05.1940 werd de TROMP vrijgegeven van beslag.''
1941 - Onder Duits bewind
De tjalk werd onder Duits toezicht geplaatst. Dit gebeurde op 4 augustus 1941 en in deze periode tot 1944 voer ze op het traject Groningen - Kiel.
1945 – Gezonken
Het jaar waarin het schip letterlijk en figuurlijk een dieptepunt bereikte. Op zondagochtend 15 april werd Tromp door Duitse militairen tot zinken gebracht. Dit gebeurde nabij het botenhuis van de studentenvereniging in het Verbindingskanaal in Groningen. Tromp zonk gedeeltelijk en kon de eerste week na de bevrijding van Groningen worden geborgen. Ze ging naar de Scheepsbouw & Reparatiewerf J. Vos & Zoon, waar ze gerepareerd werd. Hierbij werd het tuigage gewijzigd van twee naar één mast.
1947 – Terug in de vaart als Maraat V.
Oud-eigenaar N.V. Zeelichter 'Thames II' met manager H. van der Eb bracht het schip weer terug in de vaart. Ze voer vanaf toen onder de naam Maraat V. De V staat voor Victor.
1949 - Stuurloos op zee door kapotte motor
6 december 1949: Maraat V had een veelbewogen reis achter de terug toen zij veilig aanmeerde in de IJmuidense sluis. Ze was in Engeland geweest en had daar 170 ton stofkolen geladen voor de Noord-Amsterdamse elektriciteitscentrale.
Het was dinsdag toen het schip de Engelse haven 'South Shield' verliet, maar door het slechte weer vrijdags moesten ze noodgedwongen een veilige haven zoeken. Ze gingen naar het Engelse 'Lowestoft' waar ze 's ochtends vroeg aankwamen. Echter was het weerbericht 's middags zo gunstig dat ze besloten weer te vertrekken.
Dit bleek een slecht plan, want het schip kwam diezelfde nacht in een storm terecht. Een storm 'die 't scheepje bijna noodlottig werd'. De bemanning, Kapitein Lammerts samen met zijn vrouw, stuurman Sol en 3 andere opvarenden hebben angstige momenten uitgestaan.
''Want die Vrijdagnacht kwam er een stormpje opzetten van zo'n windkracht of 8, 9 en de kokende golven beukten ongenadig op de kleine tjalk. Vaarboom verspeeld. Het was Zaterdag om zee uur, dat het zeil — dat het schip naast de motor voert — neergeslagen werd en zij een vaarboom verspeelden. Was het daar maar bij gebleven, dan was het allemaal zo erg niet geweest. Maar de storm had andere plannen met deze moedige zeevaarders.''
Doormiddel van het logboek kon het verloop van de reis nauwkeurig worden verteld. Het was inmiddels zaterdagavond en het schip kon de pieren niet binnenlopen doordat de loodsdienst gestaakt was. Ze bleven dus op zee, waar de golven later de reddingssloep van het dek sloegen. Deze sloep was het laatste redmiddel voor de bemanning geweest, mocht de storm echt fataal worden. De zware golven denderden neer op de Maraat V, zo hard dat vier ruiten van de stuurhut kapot gingen en Kapitein Lammerts met zijn tegen het kompas werd geslingerd. Het kompas verboog en Lammerts kwam er gelukkig met een buil op zijn hoofd van af.
De storm hield aan, en die zondag worstelde het schip zich door de open zee met onvoorspelbare rukwinden. En terwijl de huizenhoge golven over het dek sloegen, schepte de vrouw van de kapitein het water vanuit de stuurhut naar buiten.
Maar de Maraat V bleef sterk, tot dat de motor defect raakte. Het schip raakte stuurloos en de kapitein was genoodzaakt het vlaggensein 'LO' te hijsen. Deze vlag was een verzoek om sleepboot assistentie, want een radiozender was er niet aan boord. Gelukkig was de Maraat dicht bij de kust, waardoor de IJmuidense kustwacht het opmerkte. Zo werd de tjalk een uur later de haven in geloodsd.
''„Kan ik me eindelijk eens scheren", zei stuurman Sol, „want dat is in dagen niet gebeurd". En hij zag er uit als een duikbootkapitein. Maar er school heel wat dankbaarheid in die woorden, omdat hij en zijn makkers veel hadden meegemaakt dit weekend.''
1950 – Tweede verbouwing
In de lente werd Maraat V gehermotoriseerd. Wederom een 4-takt driecilinder Humboldt-Deutzdieselmotor, maar ditmaal een 125pk.
1953 - Gestrand voor de Oostkust van Engeland
''Het Vrije Volk 10-01-1953: MARAAT V vlot. De „Maraat V" is vandaag na acht en twintig uur vast te hebben gezeten vlot gekomen.
NvhN 10-01-1953: MARAAT V bij Great Yarmouth vlot gesleept. Coaster zat 30 uur vast. De Maraat V, een Nederlandse coaster van 140 ton, werd gisteravond na 30 uur in dichte mist muurvast op het strand te hebben gezeten bij Palling, ongeveer 14 mijl ten Noorden van Great Yarmouth aan de Oostkust van Engeland, vlotgetrokken door de reddingboot van Gorleston. Het schip zette, begeleid door de reddingboot, koers naar Great Yarmouth.''
1954 – Terug naar Groningen als ‘Soli Deo Gloria’
Een nieuwe eigenaar meldde zich: Wopke Kalkhuis. Hij nam het schip over en bracht haar weer terug naar Groningen. Ze kreeg een nieuwe naam: Soli Deo Gloria. Deze Latijnse naam betekent letterlijk ‘Alleen aan God de eer’. Nog steeds voer het schip naar Oostzeegebied en dan voornamelijk naar Karlstadt in Zweden. Wanneer ze heen voeren, was de tjalk vaak gevuld met zout en terug volgeladen met hout.
1957 - Zes weken vast door landverschuiving Zweden
''11-06-1957: Van onze correspondent) Stockholm, dinsdag. Twaalf Nederlandse kustvaarders zijn na de aardverschuiving, die vrijdag bij het dorp Lilla Edet, 55 km noordelijk van Gothenburg plaatsvond en waardoor het scheepvaartverkeer op de Götarivier volledig lag gestremd, in de haven rondom het Vänermeer ingesloten. Dit lot wordt door 21 Zweedse, 16 Duitse en 2 Russische schepen en een Noors schip gedeeld. De namen der Nederlandse, voornamelijk uit de provincie Groningen afkomstige schepen, die bezig waren hout te laden, zijn: Tuko, Makkum, Paraat, Wilja B, Soli deo Gloria, IJsselborg, Henriëtte B, Confiance,' Egbert Wagenborg. Jan, Bruiser en Admiraal de Ruvter, die in totaal een thans tot werkeloosheid gedoemde bemanning van ten minste 130 knapen hebben.''
''05-07-1957 (Van onze correspondent) Gothenburg. donderdag. Kapiteins en bemanningen van de 94 kustvaarders van zes nationaliteiten hebben donderdagmiddag vier uur een zucht van verlichting geslaakt. Op dat moment werd bekend, dat de vaargeul door de logge leemmassa, die tijdens de aardverschuiving van 7 juni de 80 km lange Göta-rivier volledig had gestremd, eindelijk gereed was gekomen. Vier uur later deed de kustvaarder „Paraat" zijn naam eer aan door als eerste van de 14 Nederlandse schepen, die met 70 lotgenoten van andere landen een maand in het Vaner-meer ingesloten zijn geweest, door de 40 m brede vaargeul langs het gebied van de ramp richting Gothenburg te stevenen. Onmiddellijk daarna kwam de beurt aan de Soli Deo Gloria". Vrijdagmorgen omstreeks vier uur zullen de „IJsselborg". de „Bruiser" en de „Jan" volgen en daarna komt de beurt aan „Egbert Wagenborg", „Confiance", „Admiraal de Ruyter" en „Duurt". Daarachter lagen donderdagavond: „Taifoen", „Bab T", „Henriëtte B", „Tuko" en „Makkum".''
1958 – Verlenging
Bij de werf Barkmeijer in Vierverlaten werd Soli Deo Gloria verlengd naar 31,86 meter.
1962 – Tiende eigenaar
Wederom verkocht, ditmaal aan Willem Oudman uit Thesinge.
1965 – Derde verbouwing
Oudman liet het schip opnieuw motoriseren. Dit gebeurde bij Deutz in Delfzijl. Er kwam een 4-takt viercilinder Klockner-Humboldt-Deutzdieselmotor in van 125pk. Deze motor was afkomstig van de Vlielandse vuurtoren waar de motor als reserve-aggregaat stond opgesteld.
1967 - Het oudste koopvaardijschip
''Nu we het eenmaal over schepen hebben: wist u, dat in Hoogkerk — op de werf van Barkmeijer — Nederlands oudste koopvaardijschip ligt? Het is het motorschip SOLI DEO GLORIA uit Groningen. Nadat onlangs de kustvaarder Antje is vergaan — waarover uitvoerig verslag is gedaan in deze krant — is de Soli Deo Gloria het oudste schip van onze vaderlandse koopvaardijvloot geworden. Het schip is in 1912 als zeetjalk gebouwd en heeft een motorvermogen van 150 p.k. Kapitein W. Oudman vertelde mij, dat hij nog geregeld met dit ex-zeilschip de Noord- en Oostzee bevaart. Het ligt nu werkloos in Hoogkerk, omdat de bevrachter — vooral ten gevolge van de ijsgang en het nu niet bepaald fraaie weer in de Oostzee, geen orders heeft.''
1967 – Naar de Filipijnen als ‘PMI Navigator’
De interesse voor het schip reikte verder dan Nederland. Dat bleek wanneer Liberation Steamship Company uit Manilla (Filipijnen) het schip kocht op 15 januari. Ze werd omgedoopt naar ‘PMI Navigator’. Het bedrijf had een zeilschip nodig voor haar eigen opleiding voor Scheepsofficieren en hiermee vertrok de oudste Nederlandse zeetjalk uit Nederland. Maar voordat ze vertrok, werd ze bij Scheepswerf Barkmeijer in Vierverlaten ondergebracht. Ze werd voorzien van een 2-tak driecilinder Klockner-Humboldt-Deutzdieselmotor van 150pk. Daarnaast werd ze verbouwd tot opleidingsschip en voorzien van oorspronkelijk zeiltuig.
Het was maart 1967 toen het schip en haar Filipijnse bemanning aan de ca. 10.000 mijl lange tocht vanuit Harlingen begon. Volgens de verhalen vertrokken ze met 10 zakken rijst en de vis zouden ze onderweg wel vangen. Echter heeft het schip Manilla nooit bereikt.
Het schip voer via de Middellandse zee naar het Suez Kanaal. Echter was het kanaal gestremd in verband met de 6-daagse oorlog tussen Israel en Egypte. Ze keerden daarom terug naar Gibraltar, waar ze later werd verkocht.
Zie onderstaande afbeeldingen voor een krantenartikel over de voorbereidingen van de reis naar de Filipijnen.
1968 - Als vissersschip in Spanje
In Gibraltar werd ze gebruikt als visserschip. Later deed ze dienst als stenenvisser vanuit Italië en Gibraltar.
1996 – Naar Sicilië als ‘Grazia’
Krap 30 jaar later kwam het schip onder de naam ‘Grazia’ in handen van een Siciliaanse eigenaar. Ze werd gebruikt als zandzuiger, maar na een lange tijd werd ze afgedankt. Hierdoor begon de koftjalk langzaam weg te rotten in de wateren van Palermo. Dit resulteerde erin dat ze in 2000 werd afgekeurd door de Italiaanse scheepsvaartinspectie.
2002 – Terug naar Nederland
Het werd te duur om het schip onder klasse te houden. Hierdoor ontstond voor Chris Woestenburg de kans om het schip te kopen. Dit deed hij en zo werd ze op het Duitse dokschip ‘Condock IV’ naar Rotterdam gebracht. Na herstelwerkzaamheden is ze naar de werf van Gerard Kroes in Leeuwarden gesleept.
2006 – Stichting Tromp
Na een aantal jaar bood Woestenburg het schip te koop aan via de Groningse scheepsmakelaar Fikkers. Ze werd gekocht door Jelle en André, welke later Stichting Tromp hebben opgericht. Ze wilden het schip het originele uiterlijk terug geven. Dit deden zij enerzijds vanuit een passie voor historische schepen en anderzijds vanuit de behoefte om scholing te geven. Ze vonden het niveau van andere opleidingen namelijk niet hoog genoeg en niet goed aansluiten op de praktijk. Met dit project werd een plek gecreëerd waar zowel kennis als kunde op kon worden gedaan.
In samenwerking met het ROC Friese Poort in Leeuwarden is de restauratie van Tromp van start gegaan. Ze wilden het schip zowel van binnen als van buiten terugbrengen naar originele staat. Het schip werd hier onder andere ingekort tot de oorspronkelijke lengte van 26,75 meter.
2007 – Terug naar Groningen als ‘Tromp’
De samenwerking met ROC Friese Poort Leeuwarden werd beëindigd en het schip werd overgebracht naar Droogdok Groningen, waar de restauratie werd voorgezet. Dit betekende dat het schip na 95 jaar terug keerde naar haar thuishaven. Hier werd het traject rondom ‘begeleiding van werk’ voorgezet. Dit gebeurde in samenwerking met stichting SoZaWe (voorheen Stichting Weerwerk Groningen). Het doel van dit traject was het creëren van een werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
2007 tot 2016 – Verbouw
Het schip is gerestaureerd op basis van tekeningen die in 1927 van het schip zijn gemaakt. Deze tekeningen zijn behouden gebleven omdat de Gebroeders Muhring het schip in 1927 wilden aanpassen. Vanaf het jaar 1912 tot en met 1927 zijn alle details van het schip vastgelegd. Dit maakte het voor Stichting Tromp gemakkelijker om het schip min of meer in originele staat te restaureren. Het schip is geheel gerestaureerd met klinknagels. Daarnaast is de tuigage wederom identiek aan die van 1912. Wel zijn er in een aantal gevallen moderne, maar klassiek ogende materialen gebruikt. Het gaat hier vooral om lijnen en zeilen.
Bronnen
Bovenstaande informatie en verhalen komen voort uit eigen kennis en van http://www.marhisdata.nl/schip?id=3591. Informatie van deze website is gebruikt om zo onze eigen verhalen compleet te maken. De schuingedrukte en geciteerde teksten zijn rechtstreeks van deze website gekopiëerd.